Leeuwendans

De leeuwendans wordt uitgevoerd sinds de Tang-dynastie (618–906 AD. Over het ontstaan van de leeuwendans bestaan verschillende verhalen. Volgens een legende kreeg de Chinese Keizer op een avond een droom waarin een vreemd dier zijn leven redde. De volgende ochtend vertelde hij deze droom aan zijn ministers. Een van hen wist te vertellen dat het vreemde wezen leek op een dier uit het westen: de leeuw. De keizer droeg zijn lijfwachten op te bewegen zoals hij de leeuw dat in zijn droom had zien doen, en daarmee werd de eerste leeuwendans uitgevoerd.

Een leeuw bestaat uit een groot hoofd van gekleurd en verstevigd papier rond een frame van bamboe en ijzerdraad. Binnen in het hoofd zitten koorden en hefbomen waarmee de danser de ogen, oren en mond van de leeuw kan bewegen. Achterlijf en staart worden gevormd door een lange, veelkleurige doek. Twee personen brengen de leeuw tot leven; zij dragen broeken die passen bij het achterlijf van de leeuw, terwijl hun bovenlichaam schuil gaat. De voorste persoon draagt het zware hoofd (en moet dus sterke schouders en armen hebben); de achterste persoon vormt voorovergebogen het achterlijf, waarvoor een sterke rug en sterke benen vereist zijn. Dat verklaart meteen waarom de leeuwendansen altijd door wushu-ers uitgevoerd worden: zij hebben de kracht, de flexibiliteit en het doorzettingsvermogen die nodig zijn voor een goede leeuwendans, en kennen de verschillende passen (kungfu-standen) die de leeuw uitvoert.

Een leeuwendans kent geen vaste volgorde; de dans wordt aangepast aan de gelegenheid en de situatie, en goede leeuwendansspelers improviseren veel tijdens de leeuwendans. Wel begint en eindigt de leeuwendans altijd met een 3-voudige groet aan eigenaar/gastheer en gasten. Een aantal andere elementen: de leeuw verkent al snuffelend de omgeving, waarmee hij ongeluk en boze geesten verjaagt en geluk verspreidt. Daarna volgt vaak suai si, de slapende leeuw. De leeuw slingert met zijn hoofd alsof hij in slaap valt. De voeten van de dansers kruisen, en de leeuw valt terug in de paardenstand, alsof hij plotseling even wakker schrikt. Dan wint de slaap en gaat de leeuw liggen, waarbij het rollen van zijn hoofd duidelijk maakt dat de leeuw droomt. Andere elementen zijn het bijten naar vlooien, en het verzorgen van zijn toilet. Vervolgens wordt de leeuw langzamerhand actiever, krijgt hij honger en gaat hij op zoek naar eten. Daarmee start het belangrijkste deel van de leeuwendans: de chang.

De chang is het raadsel dat leeuw op moet lossen, of de uitdaging die de leeuw moet overwinnen. Vaak bestaat dit uit het vinden en eten van het voedsel. De belangrijkste vorm hiervan is choi chiang (“pak het groen”), waarbij ergens groene groente wordt opgehangen die de leeuw moet vinden en opeten. Naast de groente hangen vaak rode envelopjes met geluksgeld of de beloning voor de leeuwendansers.

De leeuw kent 8 emoties: agressie, honger, angst, dronkenschap, slaap, nieuwsgierigheid, opwinding en voorzichtigheid. Een goede leeuwendanser weet deze emoties tijdens de leeuwendans haarfijn uit te drukken, waardoor de leeuw echt tot leven komt.

T’au Iüan San Chien I: de drie gezworen broeders van de perziktuin.
Deze representeren de drie leeuwen. En de drie leeuwen zijn:
1.    Lui Pei             : de witte leeuw
2.    Kwan Kung    : de rode leeuw
3.    Chang Fei      : de zwarte leeuw

Een van de betekenissen van de leeuw is ‘beschermheer van Boeddha’. Bij sommige leeuwendansen komt een ‘Lachende Boeddha’ op: een kleine, lenige persoon die op zijn hoofd een rond Boeddha-masker draagt, en onder zijn gele monnikenkleren kussens heeft gebonden, zodat hij er dik uitziet. De Lachende Boeddha speelt met een waaier of een bal, en daagt met acrobatische bewegingen de leeuw uit mee te spelen.

Leeuwendans binnen Double Dragon scholen, click hier.